Tips rond bandenspanning

Respecteer altijd de juiste bandenspanning die wordt aanbevolen door de autofabrikant. Die is immers aangepast aan jouw auto. Zo garandeer je niet alleen de prestaties van je banden, maar ook je veiligheid.

Een band verliest van nature spanning spanning (ongeveer 0,06 bar per maand) en die spanning varieert naargelang de temperatuur. De bandenspanning controleren doe je daarom best minstens één keer per maand en voor je een lange reis maakt. Vergeet ook het reservewiel niet.

Gebruik je niet de juiste bandenspanning, dan vermindert de grip en verhoogt de remafstand, het brandstofverbruik dus de CO2-uitstoot. De banden zullen bovendien ook sneller slijten en dus minder lang meegaan.

Een te hoge bandenspanning vermindert dan weer de levensduur van de band, de grip en de wegligging in de bochten.

Voor de voor- en de achterbanden wordt vaak een verschillende bandenspanning aanbevolen. Weet je niet zeker welke spanning je moet aanhouden of hoe je ze moet controleren, dan kunnen de volgende tips je misschien helpen. Door die te volgen bespaar je meer dan de kosten om een band te vervangen.

 

Wanneer heb je voor het laatst je bandenspanning gecontroleerd?

Je bandenspanning controleren, weet je nog wanneer je dat voor het laatst hebt gedaan? Nee? Een te lage bandenspanning is gevaarlijk voor de wegligging van je wagen en dus voor jouw veiligheid. De bandenspanning controleren is heel eenvoudig en je verhoogt er je veiligheid mee. Niet met een juiste bandenspanning rijden kan het weggedrag van jouw wagen beïnvloeden en je veiligheid ernstig in het gedrang brengen. Het kan leiden tot levensgevaarlijke ongevallen. 

Niet zeker wat de juiste bandenspanning is voor je wagen? Waar vind je die informatie?

De juiste bandenspanning voor je auto vind je meestal in het instructieboekje. De juiste bandenspanning kan ook zijn aangegeven in de auto zelf (in de deurstijl, bij de zekeringen of aan de binnenkant van de klep van de brandstoftank).

Meestal worden er twee verschillende bandenspanningen aangegeven:

  • voor ‘normale’ rijomstandigheden
  • voor een belast voertuig (met extra personen of een zware lading aan boord)

Je kunt je bandenspanning meten met een bandenspanningsmeter of een standaardtoestel dat je bij de meeste bandenspecialisten en tankstations vindt.

Hoe de bandenspanning jouw veiligheid in het gedrang kan brengen:

1. Levensduur

Rijden met een te lage bandenspanning vermindert het uithoudingsvermogen van je banden. Zij kunnen beschadigd worden of het kan zelfs leiden tot een lekke band.

Meer dan 0,5 bar onderspanning = GEVAARLIJK

 

2.Wegligging

Een te lage bandenspanning verandert de stuurprecisie in de bochten.

Onderspanning = gewijzigde wegligging.

 

3. Aquaplanning

Een bandenspanning die 30% lager is dan wordt aanbevolen, verhoogt de kans op aquaplaning.

Onderspanning = grotere kans op aquaplaning

 

4. Remmen

Een te lage bandenspanning vergroot de remafstand van het voertuig.

Onderspanning = langere remafstand.

 

5. Brandstofverbruik

Een te lage bandenspanning verhoogt de rolweerstand van de band en dus het brandstofverbruik.

Onderspanning = hoger brandstofverbruik